5
1. Huidige spreker draagt beurt over aan volgende spreker;
2. Huidige spreker wijst geen spreker aan om de beurt over te nemen, maar een volgende
spreker neemt zelf de beurt over door zelfselectie;
3. Als er ook geen zelfselectie optreedt, dan gaat de huidige spreker gewoon door met praten.
Een gesprek bestaat uit beurten. Een uitingen van een spreker lokt soms een bepaalde reactie uit.
Dat wordt door Schegloff en Sacks 'aangrenzende paren' genoemd. Deze paren bestaan uit een
eerste en tweede paardeel. Zo zal een vraag leiden tot een antwoord en een groet tot een wedergroet.
Het eerste paardeel zal dus soms een bepaalde tweede paardeel uitlokken (Mazeland, 2003, 83).
Volgens Schegloff hebben deze aangrenzende paren drie kenmerken: ze bestaan uit twee uitingen,
deze zijn aangrenzend aan elkaar en ze worden door verschillende sprekers in aparte beurten
geproduceerd (Mazeland, 2003, 83). Deze literatuur is relevant voor dit onderzoek, omdat de
manier waarop Hester haar beurten regelt wordt onderzocht. Hester heeft een vertraging om haar
gedachten uit te spreken, doordat ze deze gedachten via de MyTobii moet typen. Beurten
overdragen en zelfselectie zal hierdoor niet op dezelfde manier gaan als bij mensen zonder een
communicatiehandicap.
In het boek van Mazeland (2003) staat dat een beurt kan worden overgenomen op een mogelijk
voltooiingspunt. Dit heet een plaats-relevant-voor-beurt-overdracht. Als Hester de beurt wil
overnemen op een mogelijk voltooiingspunt, dan zal zij hier eerder op voorbereid moeten zijn,
omdat zij eerst een uiting moet typen of een bepaalde tijd naar een standaardknopmoet kijken om
deze te selecteren. Aangezien Hester meer tijd nodig heeft om een beurt te krijgen, zal zij eerder een
plaats-relevant-voor-beurt-overdracht moeten voorspellen.
Initiatiefhandeling en responshandelingen
Als Hester de beurt overneemt van haar gesprekspartner, dan kan dit een eerste paardeel zijn of een
tweede paardeel. In het boek van Mazeland (2003) worden deze paardelen omschreven als een
gemeenschappelijk handelingsproject. Het eerste paardeel zal een sequentiehandeling in gang zetten
en het tweede paardeel maakt de handeling compleet (Mazeland 2003). Joëlle van Rheeden (2010)
heeft ook onderzoek gedaan naar de communicatie van Hester en zij koppelt het eerste paardeel aan
initiatiefhandeling en het tweede paardeel aan responshandeling. In dit onderzoek worden deze
termen gehandhaafd. Bij een initiatiefhandeling produceert Hester een eerste paardeel, zoals het
stellen van een vraag. Bij een responshandeling zal Hester een tweede paardeel produceren door
bijvoorbeeld te reageren op wat haar gesprekspartner zegt. In het onderzoek van Van Rheeden
(2010) staat dat Hester meer gebruik maakt van initiatiefhandelingen (67%) dan van
responshandelingen (33%). Van Rheeden (2010) vermoedt dat Hester graag dingen van haar
gesprekspartner wil horen of dat Hester het misschien minder belangrijk vindt om op haar
Kommentare zu diesen Handbüchern